Panelenroute en audiotour
Op de locatie van Het Apeldoornsche Bosch, tegenwoordig het terrein van woonzorgpark Groot Schuylenburg, onderdeel van ’s Heeren Loo Apeldoorn, staan twaalf panelen die aandacht besteden aan de geschiedenis van Het Apeldoornsche Bosch, van de oprichting in 1909 tot en met de ontruiming en deportatie in januari 1943.
01. Paedagogium Achisomog
Op 10 september 1933 werd de eerste steen gelegd voor het kindertehuis Paedagogium Achisomog, dat bestond uit drie kleine paviljoens en het paviljoentje Benjamin voor ‘diepgestoorde kinderen’. In elk gebouw woonden 24 kinderen. Ieder kind werd naar zijn karakter en aard behandeld. Door het samenleven in groepen wilde men de sfeer van een gezin zoveel mogelijk benaderen. Het meisjespaviljoen heette Efraïm Manasse, de twee jongenspaviljoens kregen de namen Ruben Simeon en Naftali Zebulon. De naam Achisomog betekent ‘Mijn broeder tot steun’. De kinderen die werden opgenomen, hadden een verstandelijke beperking of waren moeilijk opvoedbaar. Ook verwaarloosde kinderen of kinderen die op het verkeerde pad dreigden te raken, konden ter observatie worden opgenomen. Een deel van de leerlingen kreeg les op een eigen schooltje op het terrein.
Je kunt alle panelen ook downloaden in een PDF bestand zodat je ze thuis kunt bekijken en lezen.
02. Sportvelden
Het eerste sportveld van Het Apeldoornsche Bosch lag bij de Sarah-hoeve. Maar in 1931 werd dit vervangen door een eigen sportterrein met kleed- en wasruimtes op deze locatie. Het complex werd feestelijk in gebruik genomen en bij bijzondere gebeurtenissen was het de plek waar de bewoners konden deelnemen aan sportwedstrijden of aan activiteiten als zaklopen en touwtrekken. Aan het einde van de jaren twintig startten de bewoners met hun eigen sportclubs. De vereniging Sport Staalt Spieren voetbalde wedstrijden tegen clubs uit Apeldoorn en omgeving. Dammen, korfballen, schaken en gymnastiek waren de meest populaire tijdsbestedingen. Deelname aan sportieve activiteiten werd door artsen en personeel gestimuleerd. De bewoners werden hierdoor uit hun isolement gehaald.
03. Paviljoen Hannah
Paviljoen Hannah diende als eersteklas huisvesting voor vrouwelijke patiënten. Hannah maakte deel uit van de eerste gebouwen op het terrein en werd ontworpen door architect Emmanuel Marcus Rood. Het heette toen paviljoen D. Na een grondige verbouwing werd op 17 januari 1935 het paviljoen Herstellingsoord Hannah geopend, bestemd voor 32 vrouwen. Het paviljoen deed ook dienst als observatieafdeling voor patiënten die nog niet eerder psychiatrische zorg hadden ontvangen.
04. Synagoge
Het Apeldoornsche Bosch had een duidelijk doel: ‘de instandhouding van een krankzinnigengesticht met inachtneming der voorschriften van den Joodschen godsdienst’. Patiënten moesten verzorgd kunnen worden in een eigen omgeving en in een vertrouwde sfeer. Dat betekende leven volgens de Joodse leefregels en gebruiken. Op sjabbat werd niet gewerkt en mocht op het terrein bijvoorbeeld niet gefietst worden. Een eigen synagoge vormde het onmisbare middelpunt van het religieuze leven. Elke sjabbat en op alle Joodse feestdagen werden er diensten gehouden. Over het godsdienstig leven werd gewaakt door een Israëlische godsdienstleraar. Van 1924 tot 1937 werd deze functie vervuld door Salomon Abraham van Witsen. Hij hechtte veel waarde aan het synagogebezoek en het gebouw werd onder zijn toezicht verfraaid en vernieuwd. Voor zover het leervermogen van de bewoners dit toeliet, werd er Joodse les gegeven.
05. Artsenwoning
Bij de oprichting in 1909 had Het Apeldoornsche Bosch twee psychiaters in dienst. Dit aantal werd later uitgebreid naar vier. In 1937 was er één psychiater op 200 patiënten. Iedere arts had één of meer paviljoens onder zijn hoede. Het Apeldoornsche Bosch stond onder leiding van een geneesheer-directeur. Van 1909 tot 1914 was dit dr. Lamei, van 1914 tot 1936 vervulde dr. Kat deze functie en vanaf 1936 tot de ontruiming in januari 1943 stond dr. Lobstein aan het hoofd van de instelling. Onder leiding van dr. J. Kat ontwikkelde Het Apeldoornsche Bosch zich tot één van de meest toonaangevende psychiatrische inrichtingen in Nederland. De persoonlijke benadering van patiënten stond centraal. Ook dr. J. Lobstein was intensief betrokken bij de patiënten. Hij verzamelde uitgebreide patiëntengegevens voor een studie naar de relatie tussen erfelijkheid en geestesziekte. Bij de ontruiming in 1943 werd dit unieke archief vernietigd.
06. Sarah-hoeve
Om te kunnen bestaan was Het Apeldoornsche Bosch afhankelijk van leningen, giften en vrijwillige bijdragen. Subsidieregelingen of grote bijdragen van het Rijk of de gemeente waren er voor de oorlog niet of nauwelijks. Wel werden door de provincie Noord-Holland grote leningen verstrekt omdat de meerderheid van de patiënten uit Amsterdam kwam. Schenkingen konden in geld maar ook in natura worden gedaan. Tussen 1916 en 1918 werd een stuk grond geschonken van 3,5 hectare aan de overkant van de Zutphensestraat. Het werd genoemd naar de overleden echtgenote van de schenker: de Sarah-hoeve. Op dit terrein kwamen woningen voor personeelsleden, waaronder de villa van de geneesheer-directeur en de woning van de godsdienstleraar. Op de Sarah-hoeve lag ook het eerste sportterrein voor patiënten en personeel.
Je kunt alle panelen ook downloaden in een PDF bestand zodat je ze thuis kunt bekijken en lezen.
07. Ingang
Bij de bouw van Het Apeldoornsche Bosch werd gekozen voor Apeldoorn vanwege de centrale ligging, de beschikbaarheid van de grond en de landelijke omgeving. Tussen 1909 en 1943 ontwikkelde Het Apeldoornsche Bosch zich tot een belangrijke lokale werkgever. Er waren veel contacten tussen het dorp en de instelling. De wandeling naar het dorp was bij de bewoners van de instelling buitengewoon populair: “Velen die in jaren niet buiten de gestichtsmuren waren, vinden het heerlijk om de winkels te zien en zouden uren voor de ramen van de etalages kunnen staan om alles te bekijken. De wandeling naar paleis Het Loo is het toppunt van genieting. De Apeldoornse bevolking was spoedig aan de groepjes verpleegden gewend.”
08. Hoofdgebouw
Wanneer een bezoeker van Het Apeldoornsche Bosch de oprijlaan volgde, leidde deze hem met een wijde boog naar het langgerekte en opvallende hoofdgebouw. Op de gevel van het gebouw stond in het Hebreeuws de tekst: ‘Verzorging der ziel, God geve de ziel genezing’. Bij de opening in 1909 bestond de instelling uit dit hoofdgebouw, twee zijvleugels en twee paviljoenen: één voor mannen en één voor vrouwen. De administratie, eetzalen voor personeel en de kamers voor het verplegend personeel waren in het hoofdgebouw ondergebracht. In de zijvleugels waren de verpleegafdelingen voor ‘klassenpatiënten’. In de eerste klasse verbleven de vermogende patiënten. Vanaf 1924 bood de zijvleugel van het gebouw plaats aan het Sanatorium Rustoord. Dat sanatorium was bedoeld voor ‘lijders aan zenuwziekten en lichte zielsziekten’, die er rust voor de overspannen zenuwen konden vinden. Terwijl voor opname in het krankzinnigengesticht een rechterlijke machtiging nodig was, was dat voor opname in het sanatorium niet noodzakelijk.
09. Keuken en wasgebouw
De keuken en het wasgebouw maakten deel uit van de huishoudelijke dienst van Het Apeldoornsche Bosch. De keuken diende ook als woongebouw voor een deel van het personeel. In het wasgebouw werkten vrouwelijke patiënten in de linnenkamer, het magazijn en de wasserij. Leerling-verpleegsters werden in de eerste maanden van hun opleiding ingezet om de vuile kleding van de patiënten te wassen en te helpen in de keuken. Zo konden ze wennen aan de instelling en haar bewoners. Met de groei van het aantal patiënten van 226 in 1909 naar 1.181 in 1943 steeg ook het aantal personeelsleden. Om de Joodse sfeer van de instelling te garanderen, moesten in elk geval het hoofd van de keuken en de huismeester Joods zijn. Binnen de gehele instelling werden de Joodse voorschriften in acht genomen en werd de koosjere keuken strikt gehandhaafd.
10. Paviljoen G
Met een combinatie van zorg, ontspanning en arbeid ontwikkelde Het Apeldoornsche Bosch een voor die tijd bijzondere behandeling voor zijn bewoners. In paviljoen G, dat in 1930 werd geopend, werd deze actieve therapie toegepast. Het tehuis was bedoeld voor 50 ‘onrustige’ bewoners waarmee de ‘moeilijkste, meest storende, luidruchtigste en meest onmaatschappelijke patiënten’ bedoeld werden. Naast de dagelijkse rituelen van eten en slapen, gaven ontspanning en arbeid structuur aan het leven. De vrouwelijke patiënten werkten in de huishoudelijke dienst of kleermakerij. De mannelijke patiënten die in andere paviljoens waren ondergebracht, konden terecht in bijvoorbeeld de timmerwerkplaats, de smederij of de boekbinderij. In bouwstijl week paviljoen G af van de overige gebouwen. De architect had opdracht gekregen een landhuis te ontwerpen dat de bewoners een gezellig thuis zou bieden.
11. De ringlaan
De ringlaan van Het Apeldoornsche Bosch is nog steeds duidelijk te herkennen in het landschap. De 3,5 kilometer lange ringlaan, met aan beide kanten lindebomen, verbond de verschillende paviljoens en gebouwen op het terrein. Een aantal linden staat nog steeds bij de oude ingang. Het Apeldoornsche Bosch bestond uit verschillende paviljoens, verspreid in het groen. Rust en ruimte in een landelijke omgeving zouden een heilzame invloed hebben op de patiënten. Het onderhoud van het terrein vormde een onderdeel van de arbeidstherapie. De bewoners moesten hout sprokkelen of bloemen kweken en werkten in de moestuinen of op de boerderij.
12. Ontspanningsgebouw
Met de opening van een modern Ontspanningsgebouw in 1938 ging een langgekoesterde wens van de bewoners van Het Apeldoornsche Bosch in vervulling. Het geld voor de bouw werd met veel inzet en moeite bij elkaar gespaard door patiënten en personeel. De grote zaal bood ruimte aan 500 toeschouwers die konden genieten van toneel, cabaret of filmvertoningen. In de koffiekamer aan de voorkant van het gebouw konden de bewoners hun bezoek ontvangen. Ontspanning vormde een belangrijk onderdeel van de actieve therapie waarmee bewoners uit hun dagelijkse sleur werden gehaald. Zo organiseerde de patiëntenvereniging Tot Ons Vermaak (TOV) onder meer handwerken, voorleesavonden, wandelingen en uitjes. De zangclub van zusters Altijd beter zorgde voor een muzikale noot.