Gemeente Apeldoorn wil meerdere gebaren maken na het leed dat Joden aangedaan is
Naar aanleiding van een onderzoek door de Radboud Universiteit Nijmegen berichtte de Stentor over de rol van de lokale Apeldoornse overheid in en na de Tweede Wereldoorlog en het gebaar dat de gemeente wil maken. In dezelfde krant verscheen vorige week een bericht over het vervolg.
De gemeente Apeldoorn liet het eigen handelen in en na de oorlog onderzoeken door de Radboud Universiteit Nijmegen. Een van de conclusies is dat tijdens de oorlog de antisemitische agressie in Apeldoorn eerder en heftiger escaleerde dan in andere plaatsen. Na de oorlog ontbrak het aan empathie en het rechtsherstel verliep traag en bureaucratisch.
In eerste instantie stelde de gemeente voor om een bijdrage te leveren aan de uitbreiding van Herinneringscentrum Apeldoornsche Bosch. Een aantal Joodse organisaties en particulieren gaf echter aan een groter en met name breder gebaar op prijs te stellen. De gemeenteraad besloot daarom niet alleen bij te dragen aan de uitbreiding van het Herinneringscentrum maar ook om een fonds op te richten voor educatie, onderwijs en onderzoek en om geld vrij te maken voor nieuwe gedenkstenen.
Het artikel van Johannes Rutgers in de Stentor is hier te lezen.
Foto: De Hoofdstraat tussen de Brinklaan en de Mariastraat tussen 1930 en 1940 waar meerdere panden weren onteigend in de oorlogsjaren.
Foto: CODA Archief, A. C. Stokhuyzen