Samuel Engelschman
Samuel Engelschman
Amsterdam, 16 december 1925 - Sobibor, 9 juli 1943
Onder de patiënten die in staat wordt geacht te vluchten is Samuel, 17 jaar oud. Op 24 januari 1943 meldt de zwager van Samuel, in zijn aanwezigheid, zich bij een van de politiebureaus in zijn woonplaats Amsterdam. Hij vertelt daar dat Samuel naar de woning, waar hij met zijn vrouw (Duifje, de zus van Samuel) woont, is toegekomen. Hoekman vertelt aan de dienstdoende agent dat de geneesheer-directeur van Het Apeldoornsche Bosch (Jacques Lobstein) aan Samuel reisgeld heeft gegeven om naar zijn zus in de hoofdstad te kunnen reizen, in de bedoeling om daar (tijdelijk) zijn intrek te nemen. Het politierapport vermeldt vervolgens: Hoekman, die Ariër is, durft zijn minderjarige zwagertje zonder toestemming van de overheid niet in huis te nemen en stelt hem ter beschikking van de politie. Er wordt navraag gedaan bij de afdeling die alle voortvluchtige (ondergedoken) Joden heeft geadministreerd, maar Samuel komt niet in dit bestand voor.