Monument Prinsenpark Apeldoorn
Met dit monument wilde beeldend kunstenaar Ralph Prins niet alleen verwijzen naar het verschrikkelijke lot van de bewoners van Het Apeldoornsche Bosch, maar ook de liefdevolle band tussen patiënten en het verplegend personeel benadrukken. Het gruwelijke lot van de Joden wordt symbolisch verbeeld door de vlammen op de achterzijde.
De gele Jodenster ligt over het zwarte kruis van de verpleegkundigen in de psychiatrie. Onder de cirkel staat de datum 22 januari 1943 en een citaat uit het gedicht Het carillon (1941) van Ida Gerhardt:
Nooit heb ik
wat mij werd ontnomen
zo bitter bitter liefgehad
Het monument wordt geflankeerd door twee roestvrij stalen plaquettes, die enigszins schuin oplopend zijn aangebracht op roestvrij stalen sokkels. Op de plaquettes zijn de 1258 namen en leeftijden van de slachtoffers vermeld.